Met gastvrijheid het verschil maken
Godding merkt dat in zijn praktijk er verschillend met die investering wordt omgegaan. “Als je een schoonmaakbedrijf bent dat alleen op de operatie zit en elk dubbeltje te veel vindt, dan zul je het onderwerp hospitality vaker naast je neerleggen. Maar als je echt vindt dat je met gastvrijheid het verschil kunt maken en je daarmee ook klanten krijgt die dat belangrijk vinden en daar ook in willen investeren, dan heb je visie op je toekomst. Grote opdrachtgevers in de schoonmaak vragen om hospitality en daardoor pakken grote schoonmaakbedrijven dit onderwerp als eerste op. De top tien is behoorlijk actief op dit front. In het mkb speelt het minder. Ondernemers interesseert het minder wanneer er wordt schoongemaakt en hoe, als het maar gedaan wordt en niet te veel kost.”
Er zit een eind aan dat denken vanuit kosten, beschouwt Godding. “Zeker bij overheden, want die eisen dat schoonmaakbedrijven deze personeelsparagraaf op orde hebben en niet meer hun medewerkers alleen zien als kostenpost. Dat zie je in aanbestedingen van overheden terugkomen. Via die weg willen ze hun beleidsdoelen realiseren. Een schoonmaakbedrijf wordt dan afgerekend in de aanbesteding op hun opleidingsbeleid. Als je dat beleid niet hebt, kun je die tender dan ook niet winnen.”
Invloed van de coronacrisis
De tweede verandering is de impact van de coronacrisis en daaropvolgend het tekort aan schoonmaakpersoneel. “We zagen in de schoonmaakbranche dat de coronacrisis een onzekere tijd was. Je moet dan ineens omgaan met onzekerheid en dat vroeg veel van schoonmaakmedewerkers. Mondkapjes op, anderhalve meter afstand, op een andere locatie neergezet worden… Enzovoorts. Ze wisten dat niet altijd te plaatsen. Halverwege vorig jaar was de coronacrisis min of meer voorbij, zag je een toename in productiviteit bij bedrijven en ging alles in een stroomversnelling. Taken die tijdens de coronacrisis niet werden gevraagd aan het schoonmaakbedrijf, kwamen ineens weer terug. Daarnaast verlieten schoonmakers de branche om bijvoorbeeld voor de GGD te werken. Dat alles leidde tot een enorme onderbezetting in de schoonmaakbranche. Daar weer opvolgend vroegen schoonmaakbedrijven hun medewerkers om meer uren te maken of om sneller te werken. Ze wilden begrijpelijkerwijs hun klanten niet teleurstellen. Daardoor nam de druk en de stress toe en vielen ook meer medewerkers uit.”
Van twee kanten druk
Operationeel managers kregen daarbij van twee kanten druk, stelt Godding. “Aan de ene kant van onderen omdat hun medewerkers niet meer konden of wilden werken of zelfs uitvielen. Zo kregen ze de planningen niet meer rond. Aan de andere kant druk van boven om de productiviteit te verhogen. Dat is een giftige cocktail waarmee je in de waan van de dag alleen maar aan het regelen bent. Je komt niet eens toe aan het trainen van schoonmakers in gastvrijheid. Hoe je daaruit komt? De sleutel tot minder verzuim en minder verloop ligt bij de operationeel manager. Er wordt door schoonmaakbedrijven heel veel tijd gestoken in verzuim als medewerkers al uitgevallen zijn. Natuurlijk moet je daar aandacht aan besteden, maar je moet ook energie steken om ervoor te zorgen dat je dat verzuim voor bent. En dus veel meer aan de voorkant gaan zitten. Bijvoorbeeld vitaliteitsprogramma’s aanbieden. Denk aan bewegen, niet-roken, geen alcohol, voeding en ontspanning. Operationeel managers kunnen zieken de aandacht geven die ze verdienen, maar ook het teamgevoel creëren, medewerkers aandacht geven en ook aandacht hebben voor vitaliteit. Met al deze punten neemt het ziekteverzuim met rasse schreden terug. Dat zien we terug in de praktijk.”