Onder leiding van Kos Fourkiotis, manager innovatie bij CSU, gingen vier deskundigen met elkaar in gesprek. Over bacteriën, schimmels, virussen en pathogenen. Rob Boers, manager Kwaliteit, Arbo en Milieu, vertelde dat CSU op zoek is gegaan naar bewijs. “Maken wij gezond door schoon te maken? Is er een duidelijke link? Veelal is de schoonmaak op kantoren en scholen gericht op een visuele meting en visueel resultaat. Met de relatie met gezondheid en welzijn zijn we eigenlijk nog weinig mee bezig. In de voedingsindustrie en de gezondheid zijn technische metingen wel belangrijker. Daar heerst een zero tolerance-beleid ten aanzien van micro-organismen, gezien het belang voor de gezondheid. Je hebt ook wel keurmerken voor gezonde gebouwen, maar die zijn gebaseerd op een paar onderzoeken. Wij wilden daarom op zoek naar wat er in de wereld is onderzocht en dat vertalen naar de schoonmaak.” Dat bleek nog niet zo eenvoudig…
De wereld van bacteriën, schimmels en virussen
Marije Willemsen, Tender Strategist bij CSU, maar ook microbioloog legt de wereld van bacteriën, schimmels en virussen uit. “We hebben meer bacteriën in ons lichaam dan er mensen zijn op de wereld. In de diameter van een haar passen maar liefst 50 bacteriën als je ze naast elkaar kon leggen. Ze zitten op alle oppervlaktes, maar ook in alles om ons heen.” Een bacterie is een zeer klein eencellig levend micro-organisme dat zich vermenigvuldigt door celdeling. Een bacterie kan zichzelf voortplanten in allerlei voedingsbodems, zelfs in een dood organisme. Een schimmel, ook wel fungus genoemd, is een organisme dat leeft van organische stoffen. “Die kennen we bijvoorbeeld van de situatie waarin er slecht wordt geventileerd of bij vochtproblemen. Het zijn hele intelligente netwerken die eten van substantie en zich voortplanten via sporen/zaadjes in de lucht.” Als derde benoemt ze virussen. “Dat zijn geen levende wezens volgens onze menselijke definitie. Een virus is een eiwit met genetisch materiaal dat een cel kan binnendringen en misbruik moet maken van een gastheer om te overleven. Die gastheer kan een mens, dier, plant of bacterie zijn.”